Fouten NVWA niet oplossen met automatisering

Het automatiseringsproject van de NVWA is mislukt. Het doel van automatiseren is voor veel bedrijven ‘efficiency’. Maar dit kan natuurlijk alleen als eerst goed naar de processen zelf wordt gekeken. Want als deze niet kloppen, dan lost automatisering het zeker niet op.

http://Photo by Ilya Pavlov on Unsplash

In de laatste voortgangsrapportage NVWA2020 van 9 oktober 2019 staat ICT als risicofactor opgenomen terwijl ICT eerst een doel was. Centraal staat nu dat de NVWA kennisgedreven en risicogericht wil werken om risico’s te reduceren en naleving te verhogen. Dat zijn mooie woorden, maar hoe gaat het in de praktijk?

Het ICT project Inspect van de NVWA is in april 2019 stopgezet door Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, naar aanleiding van een vernietigend onderzoeksrapport. De minister spreekt van een ‘te ambitieus programma’. Het doel was om de NVWA, die sinds 2012 uit drie samengevoegde onderdelen bestaat, te reorganiseren met behulp van automatisering. Maar de drie onderdelen hadden ieder al hun eigen manier van werken, automatisering en cultuur die zich niet zo snel laat samenvoegen. Als je dan begint met automatiseren dan bind je het paard achter de wagen. En dat is ook gebleken.

Het programma heeft veel te veel geld gekost en daarom is het nu tijd voor herbezinning. In de herbezinning worden de doelen uit NVWA2020 herzien waarbij de prioriteiten voor de komende jaren verder bepaald worden. De aanpak gaat uit van kleine, beheerste stappen die NVWA-medewerkers ondersteunen bij hun primaire werkzaamheden; handhaving van wet- en regelgeving. En dat is nodig want er komen alleen maar meer (complexe) regels waarvoor nog meer handhaving nodig is.

Fouten NVWA door complexiteit regels

Voor de handhaving van complexe regels wordt bij de NVWA-afdeling veterinair en dierlijke producten voor het gemak gebruik gemaakt van ‘open normen’. Een grijs gebied waar handhavers wel of niet kunnen ingrijpen en waar een ondernemer niet weet waar hij aan toe is. Bijvoorbeeld ‘Wat zijn transportwaardige dieren?’ of ‘Wanneer wordt een karkas afgekeurd?’ Dan krijg je een cultuur van te veel, voldoende of onvoldoende handhaven. Het is niet voor niets dat een directeur van een slachthuis uit het Noorden een brief heeft geschreven aan de Tweede Kamer met de vraag: “Ik wil mijn eigen NVWA’er terug, want die deed nooit moeilijk!”

Een groot pijnpunt van de NVWA want ze hebben te maken met medewerkers die niet willen handhaven en die voor ieder wissewasje in actie komen. En als deze elkaar bij een bedrijf opvolgen, dan wordt het lastig. Maar open normen geven natuurlijk ook ruimte voor machtsspelletjes. Als bijvoorbeeld een NVWA’er een ondernemer niet mag, of een NVWA’er wil bepaalde (persoonlijke) idealen nastreven, kunnen zij extra handhaven. Want wie zoekt zal altijd vinden. En wie houdt ze tegen? Dit geeft een onnatuurlijke machtsverhouding waar ondernemers van ‘uit hun plaat’ kunnen gaan. Rechtszaken volgen waar een hoop tijd en geld wordt verspild. Open normen kunnen voor het management makkelijk zijn, zo van grote halen snel thuis, maar in de praktijk werken ze niet.

Fouten NVWA door ‘grijze gebieden’ wetgeving

Op 14 december is de nieuwe controleverordening van kracht waarbij risicogericht toezicht centraal staat. En dat klinkt natuurlijk heel goed. Maar in de praktijk kan het erg complex uitpakken. Een nieuwe regel is dat slachterijen die meer dan 1000 Groot Vee Eenheden (GVE) per jaar slachten permanent toezicht krijgen, tenzij een risicoanalyse anders uitwijst. Runderen ouder dan 2 jaar zijn bijvoorbeeld 1 GVE en schapen en geiten 0,15 GVE. In Nederland zijn zo’n 164 kleine en middelgrote slachterijen. Een deel zit onder en een deel zit boven de 1000 GVE. Maar hoe wordt deze nieuwe regel ingevuld? Wanneer krijgt men nu wel en wanneer niet permanent toezicht? Hoe wordt het risico uitgelegd? Want met die superhoge tarieven van de NVWA is permanent toezicht economisch onhaalbaar voor MKB-bedrijven in Nederland. Ondernemers tasten in het duister en willen weten aan welke eisen zij moeten voldoen om geen permanent toezicht te krijgen. Maar hierop krijgen zij geen antwoord. Dit wordt achter de schermen en individueel bepaald. Weer zo’n open norm waarmee men alle kanten op kan.

Mogelijke oplossing voor fouten NVWA

Misschien wordt het tijd om de ‘open normen’ bespreekbaar te maken binnen een kennisgedreven overleg waar naast overheid een diversiteit aan stakeholders plaatsneemt voor een transparante discussie. Een goed voorbeeld hiervan is het Regulier Overleg Warenwet. Ontwikkelingen en onduidelijkheden in regelgeving worden vanuit het Ministerie van Volksgezondheid met de NVWA  en een diversiteit aan deskundigen besproken. Deze deskundigen vertegenwoordigen verschillende bedrijven en sectoren. Grijze gebieden worden hier duidelijk en transparant gemaakt. Verslagen zijn op internet terug te vinden.

Bij de NVWA-afdeling veterinair en dierlijke producten is overleg met de sector nog steeds achter gesloten deuren met een vertegenwoordiger van een paar brancheorganisaties. Resultaten worden alleen naar leden gecommuniceerd. Wel zo makkelijk. Maar is het deskundig, democratisch en transparant? In ieder geval leidt het op dit moment tot veel onduidelijkheden en onvrede.

Gepubliceerd in Vleesmagazine Industriespecial – 6 december 2019

Yvon Bemelman