Op 14 september heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de kennisagenda voor biologische landbouw gepubliceerd. Hierin staat de uitvoering van de verschillende acties op kennis en innovatie door het ministerie van LNV en betrokken partijen. Een mooie stap in de groei van biologische productie en consumptie. LNV heeft een forse ambitie om te groeien naar 15% biologisch landbouwareaal in Nederland in 2030. Eén van de eerste acties is het opstellen van deze kennisagenda, een centraal document dat de huidige kennishiaten voor de ambitie en acties in het actieplan inzichtelijk maakt. De kennisagenda zal worden gebruikt om regelmatig de stand van zaken rondom de kennisvragen te bepalen en waar nodig extra actie te ondernemen. Daarnaast zal LNV jaarlijks een bijeenkomst organiseren om de kennisagenda te herijken. Omschakeling van gangbaar naar biologischDe omschakeling bij een boer van gangbare landbouw naar biologische landbouw is momenteel vooral een individuele keuze. Om de transitie naar biologische landbouw te versnellen is een transitieaanpak nodig. Omschakelen van gangbare naar biologische productie is voor boeren en tuinders een grote stap. Het vergt een andere manier van werken en denken binnen het biologische systeem. De officiële omschakelperiode duurt een half jaar tot drie jaar. Dit is een periode waarin boeren wel de kosten hebben van biologische boeren, omdat ze aan de eisen van de verordening moeten voldoen, maar nog niet de lusten (geen certificaat en bijbehorende voordelen zoals een meerprijs voor de producten). Na deze officiële periode en het voldoen aan de eisen, is er een certificaat, maar zal de boer het biologisch boeren nog niet (volledig) onder de knie hebben. Het hangt onder andere af van vakmanschap, bedrijfsgrootte, sector, grond en omgeving hoe snel en hoe succesvol de omschakeling naar biologisch is. In het algemeen duurt de periode om het systeem stabiel te krijgen meestal zo’n 7 jaar, pas dan is het gehele systeem van bodem en bedrijf aangepast aan de biologische werkwijze. Belangrijke principes voor de biologische veehouderij zijn gericht op dierenwelzijn, de integriteit van het dier en (dier)gezondheid, waar robuuste dieren worden gehouden in een open systeem met lage input en gericht op het sluiten van kringlopen. In de biologische verordening zijn er strenge normen voor uitloop naar buiten, voldoende oppervlakte per dier en het gebruik van diergeneesmiddelen. Kennisprogramma VerdienmodelZowel in de omschakeling als voor de verdere verduurzaming van de huidige biologische sector is het bedrijfseconomisch en sociaal economische perspectief van belang. Er is behoefte aan inzicht in verdienmodellen. Deze behoefte speelt ook bij andere thema’s op verduurzaming van de landbouw, natuurinclusieve landbouw, kringlooplandbouw en regeneratieve landbouw. Daarvoor is er kennisontwikkeling op verdienmodellen vanuit het kennisprogramma Verdienmodel. Deze kennis kan gebruikt worden voor het vergroten van de effectiviteit van acties in het actieplan op bijvoorbeeld omschakelen. De komende jaren zal de markt en de (internationale) handel in biologische producten veranderen. Gezien de inzet van alle EU-lidstaten om hun eigen areaal biologisch te vergroten is de verwachting dat dit ook zijn weerslag op de handel kan hebben. Er is behoefte aan meer kennis en inzicht van biologische voedingUit gesprekken met stakeholders komt naar voren dat inkopers van verkoopkanalen zoals supermarkten, voedingsspeciaalzaken, restaurants, bars en cafés, hotels, groothandels, cateraars bij bedrijven en instellingen, voedingsmiddelenindustrie en andere foodservices vaak relatief onbekend zijn met biologische producten en de meerwaarde ervan. Deze ketenpartijen en afzetkanalen kunnen een belangrijke rol spelen in de groei van de biologische consumptie. Er is een grote diversiteit aan verkoopkanalen en de kansen, uitdagingen en belemmeringen kunnen verschillen per verkoopkanaal en ketenpartij. Er is behoefte aan kennis en inzicht. Het is belangrijk dat consumenten weten wat het verschil is tussen biologische en niet-biologische producten en onderscheid kunnen maken. Op dit moment is het voor velen van hen onbekend wat de meerwaarde is van producten die het biologisch keurmerk dragen. Het marktaandeel van consumentenbestedingen aan biologisch voedsel in supermarkten, speciaalzaken voor duurzame voeding en foodservice ligt al jaren rond de 3%. Het stimuleren van de consumptie en de afzet is een belangrijk speerpunt in het actieplan. De gezondheidsvoordelen van biologische voedingEr zijn veel vragen over de gezondheidsvoordelen van de consumptie van biologische producten vanwege de eisen die gesteld worden vanuit de verordening. Hierbij worden de afwezigheid van kunstmest en chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen genoemd, maar ook bijvoorbeeld de invloed van (micro)nutriënten in de biologische producten. Eerdere onderzoeken hebben geen eensluidende conclusie gegeven op deze vragen. Daarom is er, in opdracht van LNV, een literatuurstudie gedaan om in kaart te brengen wat de wetenschappelijke stand van zaken ten aanzien van gezondheid is en is er een vervolgonderzoek naar de gezondheidseffecten biologische voeding. Voor de groei van de biologische sector is meer aandacht nodig voor biologische productie en consumptie in het onderwijs op alle niveaus, want jong geleerd, is oud gedaan. De kleuters en jongeren zijn de consumenten, ketenmanagers en ondernemers van de toekomst. Daarom kijkt LNV naar de mogelijkheden om kennis over biologische productie en consumptie beter te verwerken in het onderwijs. De kennisagenda is een centraal document voor de inzet op kennis en innovatie vanuit het actieplan en maakt de huidige kennisvragen inzichtelijk voor de groei van biologische con[1]sumptie en productie. Dit overzicht geeft helderheid over de benodigde inzet op het ontwikkelen van kennis, het delen van kennis, de doorwerking van de kennis in de praktijk en het onderwijs en het stimuleren van innovatie. Zie: LNV Kennisagenda Biologische productie en consumptie (overheid.nl) |
Een consument wil bij de NVWA melding doen van een voedselvergiftiging. Die zou hij opgelopen hebben door het eten van kip, gekocht bij een slager. Maar in plaats van het indienen van een voedselveiligheidsklacht dient deze consument een Woo-verzoek in.
Hiermee vraagt hij om openbaarmaking van informatie die zich bij de overheid bevindt. Dit staat in de Wet open overheid (Woo). Het gaat dan bijvoorbeeld om papieren documenten zoals brieven, rapporten, memo’s, beleidsdocumenten en digitale stukken zoals e-mailberichten.
Omdat men bij de NVWA het verzoek niet helemaal begreep is om een specificatie gevraagd. Hierop gaf de consument aan dat hij documenten wil waaruit blijkt dat hij voedselvergiftiging heeft opgelopen door het eten van